Geloof niet alles wat je denkt

“Mama, je bent een slimmeling!” concludeerde mijn dochter toen ze hoorde dat ik 30 jaar geleden een cito-score van 549 had weten te produceren. Zij en de kinderen van mijn vriend zijn nu ook in de cito-fase dus onze scores zijn ineens interessant vergelijkingsmateriaal. De zoon van mijn vriend trok een andere conclusie: “jij was dus zo’n meisje dat de hele dag zat te leren, een nerd!” riep hij vol afschuw. Een oude schoolvriendin van me, die er toevallig bij was, hielp hem uit de angstdroom: “Nee hoor, Elze leerde nooit. Ze had gewoon mazzel dat ze er niet veel voor hoefde te doen”. Ze had gelijk. Ik was een lui schoolmeisje en later een nog luiere studente psychologie. Mede mogelijk gemaakt door mijn verstand.

Dit veranderde toen ik ging werken. Toen begon mijn scherpe verstand zich tegen mij te keren. Het vertelde me wat ik allemaal moest. Het stelde me strenge eisen en produceerde enorme to-do lijsten. Achteraf gezien kwamen deze eisen voort uit een sluimerend gevoel dat ik niet goed genoeg was.

Ik was me niet bewust van dit gevoel en kon mezelf dus ook niet geruststellen. De eisen die er uit voortkwamen nam ik echter wel heel serieus. Ik geloofde alles wat ik dacht. Jarenlang rende ik me rot om aan al die eisen te voldoen. Ik werkte hard en veel, onderhield mijn vriendschappen en sociale contacten en probeerde ondertussen ook nog even de beste moeder van de hele wereld te zijn. Mijn agenda werd bepaald door moeten. Wat ik zelf wilde wist ik al lang niet meer.

Natuurlijk kon dit niet goed blijven gaan. Op mijn negenendertigste werd ik gediagnosticeerd met een burn-out. Dat was geen feest. Ik sliep niet, ik kon niets meer onthouden, ik kon geen geluid of licht verdragen en ik was somber. In bijna alle boeken die ik las over burn-out werd ik gefeliciteerd. Deze felicitaties nam ik nogal cynisch in ontvangst. Dit wenste je je ergste vijand nog niet toe.
Toch moet ik nu eerlijk zeggen dat mijn burn-out, op mijn dochter en geliefde na, het beste is wat me ooit is overkomen. En dat is niet omdat ik nu ineens een totaal ander, grenzen stellend, uitgebalanceerd, goed voor mezelf zorgend mens ben geworden. Dat is omdat mijn burn-out het mij onmogelijk maakte om nog te voldoen aan alle eisen die ik mezelf stelde. Het dwong me te gaan voelen wat ik eigenlijk zelf wilde met mijn leven. Een burn-out is eigenlijk een shift van moeten naar willen. Een proces van hoofd naar hart.
Want toen mijn verstand knock-out op de vloer lag begon mijn hart zachtjes te fluisteren. Eerst heel voorzichtig. Met hele bescheiden wensjes. Ik zou vandaag graag die film met Robert Redford zien. Ik wil dat boek van Elizabeth Gilbert nog eens lezen. Ik heb zin in een visje op de markt. En hoe meer ik mijn hart zijn zin gaf hoe brutaler het werd. Het wilde ook een boek schrijven, een eigen bedrijf beginnen en op de fiets naar Rome. En het allerbelangrijkste: Het vertelde me dat mijn dochter maar 18 jaar onder mijn dak zou wonen. “Geniet ervan!” schreeuwde mijn hart uit. “Verdoe je tijd niet met sloven voor anderen!”
Toen ik naar mijn hart ging luisteren kreeg ik ook mijn energie terug. Ik ben inderdaad een eigen bedrijf begonnen. Ik sluit me regelmatig een week op om aan mijn boek te werken en de fietstocht naar Rome staat gepland.
De echte slimmeling gelooft dus niet alles wat ze denkt. Een slimmeling luistert naar haar hart. Want dan klopt het.